Home » Blog » Enkel Tapen; de praktijk

Enkel Tapen; de praktijk

Vorige week hebben we het gehad over de theorie achter tapen, vandaag een praktische handleiding van een enkel tapen. 

Hoe een enkel tapen?

In deze blog een praktische handleiding met foto’s over een systematische wijze van het enkel tapen.

Materiaal

Het materiaal wat we bij deze tapetechniek gebruiken is witte sporttape, bijvoorbeeld van Leukotape. De underwrap is Gasofix (8cm) van BSN. Een breedte van 8 cm is ideaal bij een normale volwassen voet. Bij kleine voeten is het wellicht verstandig om 6cm te gebruiken. De 10cm variant is vaak te breed en gaat snel plooien. Acrylistic kan ook gebruikt worden, deze is nog steviger.

1. Leukotape Sport en Gasofix (8cm)
1. Leukotape Sport en Gasofix (8cm)

Basisprincipes

Allereerst enkele basisprincipes voor het tapen van de enkel:

  1. Tape plooivrij, in ieder geval waar contact wordt gemaakt met de grond of waar veel wrijving is, om blaren te voorkomen. Dit bereik je door de tape in zijn gehele breedte vast te houden, op spanning te houden tijdens het aanbrengen (dus longitudinale spanning aanbrengen) en je vrije hand te gebruiken om de tape te begeleiden.
  2. Tape strak, zodat de richtingen die je wil immobiliseren daadwerkelijk eruit zijn. Het loosening effect zal in elk geval optreden. Enige inklemming is niet erg, dit is er vrij snel al uit. Te strak is niet goed, maar te soft zal niet immobiliseren.
  3. Let op bij de basis van metatarsale V, hier wil je geen neuropraxie veroorzaken. Indien dit wel optreedt, wacht de eerste 20 minuten af i.v.m. loosening effect, is het er dan nog dan is de tape te strak.

Daarnaast gebruiken we een volgende opbouw:

  1. Underwrap – Doel: eerste stabiliteitswinst, bescherming huid en haar, zorgen voor meer grip van tape, zorgen voor meer comfort.
  2. Ankers – Doel: bevestigingsplaats voor de werklijnen
  3. Werklijnen – Doel: opvangen van de krachten. Sporttape is zeer sterk als het longitudinaal belast wordt (in dezelfde vezelrichting als de tape), maar scheurt nagenoeg direct als de belasting haaks op de vezelrichting is. De werklijnen vangen dus ofwel rechtstreeks een kracht op, ofwel maken een specifieke beweging onmogelijk.
  4. Aftapen – Doel: Alle krachten  verdelen richting de werklijnen en ervoor zorgen dat de werklijnen niet loslaten.

Underwrap / Ondertape

Underwrap beschermt de huid en de haren, daarnaast doet de tape tijdens bewegen geen pijn doordat het niet rechtstreeks trekt. Dit kan het effect uiteraard verminderen, echter hebben Manfro et al aangetoond dat er significant meer vermindering in ROM was met prewrap. De underwrap leggen we aan middels een bandage techniek die alle lijnen bevat die ook in onze tapetechniek zit. Indien gewenst kan je nog onder de underwrap pads en skinlube gebruiken ter bescherming van blaren of beknelling op knelpunten zoals de achillispees, de wreef en metatarsale V.

2. Underwrap vanaf de hak
1. Underwrap vanaf de hak

3. Undertape volgt lijnen enkel, eerst bovenlangs
2. Undertape volgt lijnen enkel, eerst bovenlangs

4. Underwrap gaat via hak en maakt een eerste heellock
3. Underwrap gaat via hak en maakt een eerste heellock (mediaal)

5. Na de heellock volgt hij direct omhoog voor een anti inversie lijn
4. Na de heellock volgt de underwrap de voet direct omhoog voor een anti inversie lijn

7. Bovenlangs achter om het onderbeen om daarna wederom naar de voet te gaan
5. Bovenlangs achter om het onderbeen om daarna wederom naar de voet te gaan

7. Terug naar boven om daarna de andere heellock (lateraal) te maken
6. Terug naar boven om daarna de andere heellock (lateraal) te maken

8. Heellock lateraal, daarna via mediaal terug omhoog voor de anti rotatie lijn, bovenin afronden door rond het been te gaan
7. Heellock lateraal, daarna via mediaal terug omhoog voor de anti rotatie lijn, bovenin afronden door rond het been te gaan

8. Lateraal aangezicht van de underwrap
8. Lateraal aangezicht van de underwrap

9. Caudaal aangezicht van de underwrap. Wellicht mooier als gehele hak afgedekt was
8. Caudaal aangezicht van de underwrap. Wellicht mooier als gehele hak afgedekt was

Ankers

Om de tape een plek te geven om goed te kunnen hechten, starten we met twee ankers. Let er op dat wanneer er de mogelijkheid is dat er een zwelling gaat ontstaan of dat de zwelling kan toenemen, je niet circulair taped. Zonder zwelling kan je wel circulair tapen, mits je niet te strak taped (het loosening effect zal er voldoende voor zorgen dat je niet afknelt, mits je niet extreem strak getaped hebt).

1. Ankers. Distaal vanaf de grote teen starten, gezien de lengte daar van belang is voor de anti-inversie lijnen (indien je lateraal start heb je meer kans dat je te lang/te kort taped)
1. Proximale en distale ankers. Distaal vanaf de grote teen starten, gezien de lengte daar van belang is voor de anti-inversie lijnen (indien je lateraal start heb je meer kans dat je te lang/te kort taped)

2. Ankers, vanaf lateraal gezien.
2. Ankers, vanaf lateraal gezien.

Stijgbeugels

De eerste lijnen, de stijgbeugels. Het doel is de inversie er initieel al uit te halen (subtalair), de plantairflexie deels eruit te halen en het os talus (indirect via os calcaneus, os naviculare en os cuboïdeum) in de vork van het onderbeen te drukken, zodat er een versterkte vormsluiting optreedt. Hoe distaler (richting de tenen) deze lijnen worden gezet (er kunnen uiteraard meerdere lijnen gezet worden), hoe meer remming van plantairflexie. Echter zullen we dit later ondervangen.

1. Stijgbeugel vanaf mediaal i.v.m. de eversie stand die je wil bereiken
1. Stijgbeugel vanaf mediaal i.v.m. de eversie stand die je wil bereiken. Je start vanaf het proximale anker, waar je ook wil eindigen.

2. Houd de tape in zijn gehele breedte vast en druk stevig vast, zodat je met je andere hand de tape strak kan houden. Dit voorkomt plooien.
2. Houd de tape in zijn gehele breedte vast en druk stevig vast, zodat je met je andere hand de tape strak kan houden. Dit voorkomt plooien.

3. Met de linkerhand (kan ook met bijv. je lichaam) houd je de voet in de correcte positie (geen plantair, geen inversie), met rechts de tape over de gehele breedte vasthouden en strak houden (i.v.m. plooien)
3. Met de linkerhand (kan ook met bijv. je lichaam) houd je de voet in de correcte positie (geen plantair, geen inversie), met rechts de tape over de gehele breedte vasthouden en strak houden (i.v.m. plooien)

4. Stijgbeugels van mediaal naar lateraal (start bij kruis). Gezien vanaf mediaal.
4. Stijgbeugels van mediaal naar lateraal (start bij kruis). Gezien vanaf mediaal.

5. Stijgbeugels vanaf lateraal gezien. Einde is netjes op proximale anker.
5. Stijgbeugels vanaf lateraal gezien. Einde is netjes op proximale anker.

Ligament lijn

Allereerst willen we de directe krachten die op het lig. talofibulare anterior werken tegenhouden. Met name de krachten voortkomend uit de voorste schuiflade houden we tegen. Door in dezelfde richting als de vezelrichting te tapen vangen we de meeste krachten zo effectief als mogelijk op die het ligament zelf te verduren krijgt.

1. Locatie van het ligamentum talofibulare anterior bepalen
1. Locatie van het ligamentum talofibulare anterior bepalen

1. Fibula; 2. Tibia; 3. lig. tibiofibulare anterior; 5. membrana interosso; 7. talus; 8. lig. talofibulare anterior; 9. lig. calcaneo fibulare; 13. lig. bifurcatum Bron: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2855022/
2. Locatie van lig. talofibulare anterior in vitro, nummer 8, let op de primair ventrale richting!
Bron: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2855022/

3. Locatie van het lig. talofibulare anterior gemarkeerd, richting is primair naar ventraal!
3. Locatie van het lig. talofibulare anterior gemarkeerd, richting is primair naar ventraal!

4. Start net voor het begin van het ligament, ga over het ligament heen en volg daarna de natuurlijke richting, eindigend op het proximale anker.
4. Start net voor het begin van het ligament, ga over het ligament heen en volg daarna de natuurlijke richting, eindigend op het proximale anker.

5. Lig. Talofibulare anterior tape vanaf mediaal gezien.
5. Lig. Talofibulare anterior tape vanaf mediaal gezien.

Anti-inversie

We zullen nu de ‘boosdoener’ qua bewegingen tegen gaan houden; de gecombineerde inversie beweging. Dus de voet in eversie stand brengen (inversie eruit halen) en voet in dorsaalflexie brengen (plantairflexie eruit halen).

1. Startend vanaf mediaal op distale anker, onder de voet door (strak ivm plooien!) via de buitenzijde, omhoog richting mediaal. Aansluiten op proximale anker.
1. Startend vanaf mediaal op distale anker, onder de voet door (strak ivm plooien!) via de buitenzijde, omhoog richting mediaal. Aansluiten op proximale anker.

2. Het lichaam v/d therapeut houdt de voet in een dorsaalflexie. De tape wordt strak gezet om eversie te creëren. Middels de rechter duim kan de tape worden begeleid om plooivrij op de wreef te komen.
2. Het lichaam v/d therapeut houdt de voet in een dorsaalflexie. De tape wordt strak gezet om eversie te creëren. Middels de rechter duim kan de tape worden begeleid om plooivrij op de wreef te komen.

3. Eindigen op de laterale zijde van het proximale anker. Dit zou op de mediale zijde al kunnen, verschil is waarschijnlijk minimaal.
3. Eindigen op de laterale zijde van het proximale anker. Dit zou op de mediale zijde al kunnen, verschil is waarschijnlijk minimaal.

4. Verloop van de anti-inversie lijn. Mediaal aanzicht.
4. Verloop van de anti-inversie lijn. Mediaal aanzicht.

5. Verloop van anti-inversie lijn. Caudaal aanzicht.
5. Verloop van anti-inversie lijn. Caudaal aanzicht.

6. Verloop van anti-inversie lijn. Lateraal aanzicht.
6. Verloop van anti-inversie lijn. Lateraal aanzicht.

Anti-rotatie

In de theorie achter het tapen hebben we de componenten van het inversietrauma besproken; plantairflexie / adductie / endorotatie. Met de lijnen die we tot nu toe hebben is de adductie en plantairflexie al aardig geremd, net als de schuif van de voet t.o.v. het onderbeen naar ventraal. Endorotatie is echter nog mogelijk, gezien de uiteindes van de anti-inversie lijn dan juist bij elkaar komen (zie afbeelding). Deze gaan we er nu dus uithalen met een anti-rotatie lijn. Tesamen met de anti-inversie lijn remmen we dan ook direct de plantairflexie. Indien we meer lijnen naar distaal aanbrengen (zowel anti-inversie als anti-rotatie) kunnen we de plantairflexie meer remmen. Indien dit niet nodig is of zelfs belemmerend is voor de sportuitoefening, kunnen we ook proximaler deze lijnen aanleggen. Dat zal ten koste gaan van de effectiviteit van deze tape techniek, maar faciliteert wel de sporter.

Endorotatie is onderdeel van inversietrauma. Deze is nu nog mogelijk (tape uiteindes komen dichterbij elkaar).
Endorotatie is onderdeel van inversietrauma. Deze is nu nog mogelijk (tape uiteindes komen dichterbij elkaar).

Het aanleggen van de anti-rotatie tape:

1. Gelijk aan anti-inversie lijn, maar nu startend vanaf lateraal, richting mediaal. Als het goed is is de voet niet meer in inversie te trekken door de anti-inversie lijn.
1. Gelijk aan anti-inversie lijn, maar nu startend vanaf lateraal, richting mediaal. Als het goed is is de voet niet meer in inversie te trekken door de anti-inversie lijn.

2. Anti-rotatie lijn vanaf mediaal. Zichtbaar is nu ook het kruis dat zich vormt. De combinatie met anti-inversie lijnen zorgt tevens ervoor dat de plantairflexie niet meer mogelijk is. Hoe meer distaal aangelegd, hoe effectiever.
2. Anti-rotatie lijn vanaf mediaal. Zichtbaar is nu ook het kruis dat zich vormt. De combinatie met anti-inversie lijnen zorgt tevens ervoor dat de plantairflexie niet meer mogelijk is. Hoe meer distaal aangelegd, hoe effectiever.

3. Endorotatie is nu onmogelijk, omdat de tape uiteindes van de anti-rotatie tape verder uit elkaar zouden gaan, wat niet mogelijk is.. Zie tevens het kruis wat gevormd is.
3. Endorotatie is nu onmogelijk, omdat de tape uiteindes van de anti-rotatie tape verder uit elkaar zouden gaan, wat niet mogelijk is. Zie tevens het kruis wat gevormd is.

Heel Lock

Naast de voorvoet willen we ook de achtervoet stabiliseren, vandaar dat we het os calcaneus ook vast zetten middels een zogenaamde heellock. Deze voorkomt verschuivingen en doordat hij tweezijdig het os calcaneus inklemt kan deze ook niet meer naar mediaal/lateraal bewegen (adductie/abductie).

1. Let op de startlengte, meet die af zodat de tape niet gaat 'starten' op de tenen. Start dan vanaf distaal en ga naar proximaal. Eindig op het proximale anker.
1. Let op de startlengte, meet die af zodat de tape niet gaat ‘starten’ op de tenen. Start dan vanaf distaal en ga naar proximaal. Eindig op het proximale anker.

2. De start punten van de mediale en laterale heellock liggen op elkaar.
2. De start punten van de mediale en laterale heellock liggen op elkaar.

3. Laterale heellock wordt aangebracht, eindigend op het proximale anker. Voor de mediale heellock geldt hetzelfde verhaal.
3. Laterale heellock wordt aangebracht, eindigend op het proximale anker. Voor de mediale heellock geldt hetzelfde verhaal.
4. Mediaal aanzicht met de mediale heellock zichtbaar. Einde van deze heellock is ook zichtbaar, deze zit ook aan de mediale zijde op het proximale anker.
4. Mediaal aanzicht met de mediale heellock zichtbaar. Einde van deze heellock is ook zichtbaar, deze zit ook aan de mediale zijde op het proximale anker.

In deze foto zijn tevens alle werklijnen zichtbaar vanaf mediaal.

5. Laterale heellock. Direct proximaal zien we het schuine verloop van de mediale heellock die terug naar mediaal gaat.
5. Laterale heellock. Direct proximaal zien we het schuine verloop van de mediale heellock die terug naar mediaal gaat.

In deze foto zijn tevens alle werklijnen zichtbaar vanaf lateraal.

Aftapen

Alle werklijnen zitten er nu in, alle krachten worden opgevangen. Om de krachten netjes te verdelen over de werklijnen en ervoor te zorgen dat de werklijnen niet loslaten, zullen we er één geheel van moeten maken. Dit doen we door alle start- en eindpunten van de werklijnen initieel vast te tapen, gevolgd door een dakpansgewijze tape (vanaf ventraal aangelegd). Ten slotte gaan we de achterzijde en plantaire zijde aftapen, zodat het één geheel wordt.

1. Start met het aftapen van alle lijnen startend en eindigend op het proximale anker. Daarna alle lijnen distaal  en een over de wreef.
1. Start met het aftapen van alle lijnen startend en eindigend op het proximale anker. Daarna één tape voor alle lijnen startend en eindigend distaal en een over de wreef.

2. Leg dakpansgewijs stroken vanaf proximaal naar distaal (of andersom), zodat alles 1 geheel wordt.
2. Leg dakpansgewijs stroken vanaf proximaal naar distaal (of andersom), zodat alles 1 geheel wordt.

3. Lateraal aanzicht van aftapen.
3. Lateraal aanzicht van aftapen.

4. Caudaal aanzicht van tape. Let op, ook vanaf dorsaal moet het netjes afgedicht worden, zodat het één geheel wordt.
4. Caudaal aanzicht van tape. Let op, ook vanaf dorsaal moet het netjes afgedicht worden, zodat het één geheel wordt.

Geen inversie meer mogelijk?

Totale inversiemogelijkheid. Links met fixatie op het os talus. Rechts met fixatie op mediale en laterale maleolie (en dus mét mogelijkheid tot plantiarflexie)

Inversiemogelijkheid met tape, met fixatie van talus (uitschakeling bovenste sprong gewricht).

Inversiemogelijkheid met tape, wanneer os talus vrij kan bewegen (fixatie op onderbeen)
Inversiemogelijkheid met tape, wanneer os talus vrij kan bewegen (fixatie op onderbeen)

Voorste Schuiflade is niet meer mogelijk.
Voorste Schuiflade is niet meer mogelijk.

Indien alles goed gaat is de patiënt/sporter tevreden en klaar voor wat er komen gaat.
Indien alles goed gaat is de patiënt/sporter tevreden en klaar voor wat er komen gaat.

Als laatste testen we of de tape doet wat de tape zou moeten doen; het afremmen van de bewegingen. Daarbij zal hierdoor de patient/sporter vertrouwen krijgen in de tape techniek. Let wel; deze tape kan niet te lang blijven zitten. In de acute fase bij een patient moet deze dagelijks vervangen worden ivm de zwelling. Zie voor meer informatie over de theorie achter het tapen deze post.

Bronnen

Manfroy PP, Ashton-Miller JA, Wojtys EM. The effect of exercise, prewrap and athletic tape on the maximal active and passive ankle resistance on ankle inversion. Am J Sports Med. 1997;25:156–163.